Kop logo vom Himmel hoch
Home - Moderne Devotie - September 2003

Moderne Devotie

Bezoek van Geert Groote. Hoe magister Geert Groote, samen met de rector van Zwolle, de prior bezocht en er zeer wordt gesticht bij zijn aankomst en eerste kennismaking.

Een ander magister, niet minder beroemd om zijn grote vroomheid, met name Gerardus Magnus (gewoonlijk Geert Groote genoemd), stichter en bezieler van de Moderne Devotie in de Noordelijke Nederlanden, onder de reguliere kanunniken, had horen spreken over de prior die wijd en zijd geprezen werd om zijn heilig leven en zijn bewonderenswaardige leer. Vurig verlangde hij ernaar hem te bezoeken en kennis met hem te maken. Door een mondeling contact zou hij dan de ervaring opdoen van zijn goede naam, waarvan de welriekende geur zich ver in de omtrek verspreid had.

Als gezel nam hij met zich mee een vroom en nederig man, magister Jan Scele, in die tijd rector van de scholen van Zwolle en samen kwamen ze in Groenendaal aan. Toen zij de plaats naderden, kwam de prior hun toevallig tegemoet. Hij noemde magister Geert onmiddellijk bij zijn naam, als zijn toekomstige leerling, die hij tot dan toe slechts uit verhalen kende, heette hem zeer hartelijk welkom en leidde hem naar het klooster.

Aanmerkingen van magister Geert, antwoord van Ruusbroeck. Hoe magister Geert Groote het aandurfde op vertrouwelijke toon aanmerkingen te maken op de geschriften van de prior, en zijn antwoord.

Magister Geert bleef dus enkele dagen met zijn gezel, magister Jan, in Groenendaal. Omdat hij in de boeken van de vrome prior een uitspraak tegengekomen was die althans volgens hem en vele anderen scheen af te wijken van het ware geloof, ontstelde hij hierover. En in het bijzijn van zijn gezel waagde hij het de prior op vertrouwelijke toon te ondervragen en zei: "Pater prior, ik verwonder er mij niet weinig over dat U zulke diepzinnige dingen durft neerschrijven. U jaagt hierdoor veel mensen tegen U in het harnas die uw leer belasteren."

Maar toen de zachtmoedige, nederige prior deze woorden gehoord had, antwoordde hij: "Magister Geert, wees ervan overtuigd: nooit heb ik één woord in mijn boeken geschreven, tenzij onder ingeving van de Heilige Geest." Of, zoals ik van één van de paters gehoord heb, zou hij geantwoord hebben: "Nooit heb ik iets in mijn boeken geschreven tenzij in tegenwoordigheid van de Heilige Drievuldigheid."

Enigen van zijn medebroeders die nog in leven zijn verzekerden dat ze dit gezegde van de prior uit zijn eigen mond gehoord en opgevangen hebben. En als een profeet voegde hij eraan toe: "En u, magister Geert, u zult de waarheid hiervan die nu nog voor u verborgen is, binnenkort verstaan, maar uw gezel, magister Jan, zal het in dit leven nooit verstaan."

Magister Geert bemerkte nu dat de prior aan zijn mening vasthield en dit vervulde hem met diepe eerbied en bewondering voor zijn woorden. In het vervolg twijfelde hij niet in het minst meer aan de orthodoxie van al zijn geschriften, hoe dubieus ze hem ook toeschenen op het eerste gezicht. Deze gegevens heb ik in waarheid door een tussenpersoon vernomen van magister Jan Scele.

Uit: Hendrik Utenbogaerde (Henricus Pomerius),
Het leven van Jan van Ruusbroec, plm. 1420.


Brief van Geert Grote (1340-1384) aan een in geestelijke nood verkerende broeder (begin 1384).

Zeer beminde broeder in Christus Jezus!

De brief, waarin ge schrijft over uw angsten en bekommernissen, heb ik ontvangen en het zal u duidelijk zijn, dat ik van harte uw beproevingen deel. Hij Die in Zijn lichaam ons aller smarten en kwalen heeft gedragen (Jes.53,4) weet, hoe zeer ik met u en uw gezellen begaan ben. Hoe graag zou ik u van dienst willen zijn! Hoe zeer verlang ik, u te helpen! Maar dat is mij niet door de hemel gegeven, immers de éne mens kan de ándere niet oprichten, als de trooster der armen, die een toevlucht is der verdrukten en een wijkplaats in tijden van nood (Ps.9,10) geen raad en hulp biedt.

Mogen mijn woorden of beter gezegd: mogen de woorden der Heilige Schrift u troost geven!

De veelvuldige lezing en overweging van de Heilige Schrift betekent in drievoudig opzicht een steun voor degenen die beproefd worden: ze verdrijft nl. de neerslachtigheid, ze leert hun, hoe ze moeten strijden en zij belooft hun de kroon van de overwinning.

Want hoewel de door God ingegeven Schrift niet rechtstreeks de strijd leert, is toch niet te ontkennen, dat ze sterkte geeft aan het hart en dat door de overweging van de hemelse dingen de geest wordt verhelderd, verlicht en verblijd. Dat is het goddelijk resultaat en het hemelse loon van de lezing der Heilige Schrift, zoals ze dat ook was voor Augustinus, toen deze bedroefd was om de dood van zijn moeder. En ik moet bekennen, dat ze ook voor mij een dagelijkse troost is. [...]

Zo zijn er veel schriftuurplaatsen, waarvan de overweging heel nuttig is in tijden dat de zondaar zich tegen ons verheft en wij met stomheid geslagen terneer liggen en ophouden het goede te doen en onze droefheid vernieuwd wordt (Ps.38,2-3). [...]

Ik ben er in de Heer vast van overtuigd, dat, als gij allen zult volharden evenals de landman die zaait in droefheid en in tranen, maar wacht op de kostbare vrucht van de akker, gij eveneens na met geduld te hebben gewacht, de vroege en de late regen zult ontvangen in overvloed en dat gij met gejuich de late vrucht zult oogsten (Deut.11,14 - Jac.5,7).

Moge ik getuige zijn van de oogst, zoals ik het nu ben van het planten!

Geert Grote (1340-1384), begin 1384.
Uit: "Epistola de patientia", vert. Dr. J. Tiecke O.Carm.

Geplaatst: 14 september 2003