Kop logo vom Himmel hoch
Home - Media - Op de bres voor christelijk cultureel erfgoed

Media

5 september 2002

Wegener Cultuur

Op de bres voor christelijk cultureel erfgoed

Harm Jan Wilbrink, oprichter van stichting Vom Himmel hoch

Margreet Hogeterp

"Mensen uit de kerk zijn zelf onvoldoende in staat om het brede publiek te laten zien hoe mooi christelijke kunst is", zegt Harm Jan Wilbrink, oprichter van stichting Vom Himmel hoch, die zich ten doel stelt de waardering voor het christelijk historische erfgoed te vergroten. "Er wordt veel te veel opgeleukt. Waarom moet er altijd met tien vingers tegelijk op dat orgel worden geramd?" De dertigjarige socioloog, geboren in Dedemsvaart en wonend in Zwolle, kwam via de muziek van Bach opnieuw in aanraking met het christelijk cultuurgoed. "Ik zocht muziek bij een foto-expositie", vertelt Wilbrink. "Een vriend raadde mij toen de Goldbergvariaties van Bach aan. Ik was meteen verkocht. Wekenlang heb ik die cd achter elkaar gedraaid. Ik ging concerten bezoeken die vaak in oude kerkjes worden gehouden. Zo ontstond mijn liefde voor oude kerkgebouwen."

Wilbrink is wel christelijk opgevoed, maar heeft op zijn zeventiende de kerk vaarwel gezegd. "Door die muziek van Bach realiseerde ik me dat ik het kind met het badwater had weggegooid", zegt hij. "Ik besefte hoezeer ik die mooie, robuuste cultuur tien jaar lang gemist heb en ik kreeg heimwee. Een paar vrienden van mij hadden datzelfde heimwee. Samen bezochten we oude kerkjes, steeds meer vrienden sloten zich aan en zo kwamen we op het idee om de stichting Vom Himmel hoch op te richten."
De stichting wil verbindingen leggen tussen verschillende vormen van devote cultuur en onderwerpen die hiermee verband houden en hoopt zodoende de waardering van het christelijke culturele erfgoed te vergroten en aansluiting te vinden bij hedendaagse kunstuitingen.

Gregoriaans

Vanaf 14 september organiseert Vom Himmel hoch in zeven kleine en middelgrote kerken in de Noordelijke IJsselvallei culturele avonden. De eerste zal worden gehouden in het kerkje van Windesheim (bij Zwolle). Het programma is zo divers mogelijk samengesteld. Behalve een gregoriaans ensemble en een organist treedt een bont gezelschap muzikanten op, afgewisseld met een voordrachtskunstenaar.

Respect

Hoewel Wilbrink zichzelf niet als 'gelovig' betitelt, spreekt het christelijke gedachtengoed hem wel aan: "Met de dogmatiek van de kerk kan ik niet zoveel, maar dat wil niet zeggen dat ik ten diepste niet erg christelijk ben. De gedachte van naastenliefde, van het devote, het idee dat het niet alleen maar om het materiële draait, is me met de paplepel ingegoten. Net als de gedachte dat je moet opkomen voor het zwakkere. In mijn ogen is de christelijke cultuur op dit moment de zwakkere. Ik vind het vreselijk om te zien wat er met het christelijke erfgoed gebeurt. Dat kerken worden omgebouwd tot horecagelegenheden en partycentra."
Wilbrink heeft het meeste moeite met dansen en drinken in een kerk: "Daarmee breek je alles af wat mensen belangrijk vonden. Je toont geen respect voor het verdriet en gebeden van de mensen die daar generaties lang zijn samen gekomen. Ik vind dat je rekening moet houden met de gedachte van de mensen die die kerken gebouwd hebben. Het is toch onvoorstelbaar dat kerken die altijd gemeenschappelijk bezit zijn geweest, waar jouw en mijn grootvader nog aan hebben meebetaald, nu worden verkocht en in handen vallen van particulieren die er van alles mee kunnen doen?"
"Van kerkmensen krijg ik vaak te horen: dan had je maar naar de kerk moeten blijven gaan als je zo van die gebouwen houdt. Daar ben ik het niet mee eens. Je hoeft niet te geloven om de christelijke cultuur mooi te vinden. Ik wil mensen het gevoel geven dat ze deel uitmaken van een breder verband."
"Daarbij komt, dat kerken een wonder zijn van akoestiek. Als je van een kerk een partycentrum maakt, maak je daar geen gebruik van, maar heb je er juist last van. Zo moeten er bijvoorbeeld in de Mariakerk in Deventer geluidsdempers worden gebruikt als daar een partycentrum in komt. Daarmee doe je die hele akoestiek teniet."
Mede vanwege die akoestische eigenschap van kerken vindt Wilbrink het belangrijk om muzikanten bij zijn stichting te betrekken. "Wij brengen een muzikaal programma dat niet is 'opgeleukt' zoals in veel kerkdiensten of programma's als Nederland Zingt. Daar komt veel geloei en gebrul aan te pas. Neem nou bijvoorbeeld het lied 't Hijgend hert der jacht ontkomen'. Als dat prachtige lied nog gespeeld wordt is het met alle registers open. Maar laatst hoorde ik het een keer iemand heel zacht met een paar vingers spelen. Het was zo schitterend, dat ik er bijna vol van schoot. Als mensen vaker op deze manier met kerkmuziek zouden kennismaken, denk ik dat het veel meer mensen zal aanspreken."
Overigens is het niet de bedoeling van Wilbrink om terug te gaan naar de Middeleeuwen. "Mensen van tegenwoordig kunnen niet meer urenlang stilzitten en luisteren naar een concert. Je moet met je tijd meegaan. Daarom brengen we veel afwisseling en korte flitsende stukjes. Maar zonder concessies te doen aan het origineel."

Verbroedering

Wilbrink wil een brug slaan tussen de christelijke en culturele wereld. "Ik denk dat mijn aanpak voor verbroedering zorgt. Enerzijds heb ik niet de behoefte om zieltjes te winnen, anderzijds wil ik samen met de kerken strijden voor het behoud van hun devote cultuur. In die zin voel ik me het meest verwant met orthodoxe kerken, die tenminste niet hun ziel verkopen om meer mensen te trekken."
Wilbrink zou graag zien dat kerken wat zelfverzekerder zijn: "Laat de kerken maar eens zeggen wat de christelijke gedachte is. Laten ze trots zijn op zichzelf. Maak niet steeds een knieval naar de wereld, maar laat zien dat er ook een niet-materiële wereld is."